Vandaag 75 jaar geleden werd onder andere Emmen als een van de laatste gemeentes is ons land bevrijd. Ik heb meegedaan aan een schrijfwedstrijd en dit was mijn inzending. Alvast een waarschuwing vooraf, hij is niet voor de tere zielen.
Van Dolle dinsdag tot bevrijdingsdag.
Na jaren van schoten, vallende bommen en overvliegende vliegtuigen lijkt het heel even stiller te zijn. Catherina ligt op haar kamer op bed, slapen doet ze de laatste paar jaar niet echt meer. Nu voelt het alsof er een soort deken over de wereld is gevallen, ze kan het niet omschrijven. Onrustig draait ze zich nog een keer op haar andere zij. Dan wordt er opeens op haar deur geklopt.
“Catherina, wakker worden.” hoort ze haar moeder enthousiast zeggen.
Ze zit per direct rechtop in bed. Wat kan er in deze tijd voor zo’n reactie zorgen bij haar moeder. De laatste jaren hebben ze zoveel verloren en heeft ze zichzelf weleens afgevraagd, waarom ze eigenlijk nog leeft. Er zijn genoeg mensen in haar omgeving meegenomen of nog erger. Catherina slikt snel de brok weg die in haar keel zit en stapt het bed uit.
Beneden staat de radio midden op tafel. Overdag…… zonder dat de gordijnen dicht zijn. Wat is hier in hemels naam aan de hand? Het is dinsdag 3 september 1944 en over de radio is te horen dat de geallieerden zich een weg hebben weten te banen door België. Brussel is bevrijdt en de opmars gaat nu naar Antwerpen. Catherina kijkt ongelovig naar haar vader, moeder en haar broer Kees. “Je hoort het zus, ze komen eraan. Nog een paar dagen en dan kunnen we weer normaal leven.” Na alle tranen van verdriet, rollen er nu tranen van blijdschap over de gezichten van het gezin en doen ze een vreugde dans om de tafel.
Helaas blijkt de vreugde te vroeg gekomen en wordt 3 september 1944 al snel de ramp van dolle dinsdag.
Vooral voor de plaatsen in het noorden en het oosten van Nederland. Door de opmars van de geallieerde drijven ze de bezetters en NSB-ers richting het noorden en oosten van het land. Waardoor het laatste jaar van de oorlog alleen maar zwaarder en harder wordt. Wat niemand verwacht gebeurd, twee rampen in één. De op mars van de Duitsers en nazi-gezinde en een winter die zijn weerga niet kent.
In januari 1945 loopt Catherina loopt door de kou naar het huis van haar vriendin Mies. Mies haar vader is voor de zomer op het veld samen met nog twee mannen neergeschoten op verdenking van het smokkelen en verhandelen van voedselbonnen. Mies is sindsdien veranderd, maar wie niet in deze oorlog. Catherina loopt snel het pad op en gaat via de achterdeur naar binnen. “Goedemiddag mevrouw de Vries.” probeert ze vrolijk te zeggen.
Mevrouw de Vries kijkt op van de pan met waarschijnlijk bollen en knikt even, om vervolgens weer afwezig door te roeren. Catherina hangt haar jas aan de kapstok en loopt door naar de woonkamer. Daar vindt ze Mies met haar kleinere broertje Klaas.
“Hoi, heb je zin om zo een stukje te gaan lopen of iets anders?” vraagt ze aan haar vriendin.
Deze schudt haar hoofd, legt haar vinger op de lippen en loopt naar de gang. Hier vertelt ze dat de broer van haar moeder die ochtend is opgepakt. Ze heeft geen idee wat er nu gaat gebeuren. Ze kan haar broertje en moeder niet alleen laten. Catherina knikt dat ze het begrijpt. Ze weet niet zo goed hoe ze er anders op reageren of wat ze zou moeten zeggen.
Verloren loopt ze terug naar huis. Het lijkt wel een paar jaar geleden, dat ze met zijn alleen rond de tafel hebben gedanst in de veronderstelling dat het niet lang meer zou duren, voordat ook zij bevrijd zouden worden. Een plotseling getoeter laat haar opschrikken uit haar gedachten. Vier voertuigen komen haar voorbij gereden, een grote luxe auto met duidelijke hoge officieren van de Wehrmacht, twee leger voertuigen en een legermotor. De soldaat op de motor wijst naar Catherina en mindert vaart. “Halt Mädchen, was machst du da?”
Als verstijft blijft Catherina staan. “Nichts, ich gehe nach hause.”
De soldaat lijkt echter niet tevreden te zijn met het antwoord. Hij zet zijn motor stil, terwijl de rest van de voertuigen doorrijden. “Du bist eine schöne Mädchen.’ zegt hij, terwijl hij een los hangende lok achter Catherina haar oor doet.
Catherina heeft het al koud, maar nu bevriest haar hele lichaam. De soldaat pakt haar bruut en hardhandig vast. Hij maakt er een openlijke show van voor iedereen die door het raam naar buiten kijen of op straat lopen. Hij ritst zijn broek open, schuift de rok van Catherina omhoog en verkracht haar midden op straat als puur machtsvertoon. Zodra hij klaar is, stapt hij gelukzalig op zijn motor en roept nog na: “Niederlandische Schweinehure!!”
Ondanks de kou blijft Catherina op de grond liggen. Ze compleet vernedert, kan de oorlog nog erger worden? Ze is beroofd van haar kuisheid door de vijand en dat voor het oog van iedereen die het kon zien. Om zich heen hoort ze voorzichtig voeten door de sneeuw schuifelen, maar iedereen is te bang om haar te helpen. Wie zegt dat dit de laatste voertuigen waren en wat gebeurt er met hun als ze haar helpen. Voorzichtig komt ze omhoog en loopt in elkaar gedoken naar huis.
Op het moment dat ze het huis binnen loopt hoort ze dat haar moeder en Kees in een hevige discussie zijn verwikkelt.
Tijd van verzet, moeder grootste nachtmerrie
“Nee Kees, ik verbied het je om je daarmee in te mengen.” hoort ze haar moeder zeggen.
“Ma, je snapt het niet Jan, Mart, Willem, allemaal gaan ze er aan mee doen. Het is toch niet normaal dat ze hier het dorp in rijden en zomaar even hun hoofdkwartier opzetten in de Lindenhof. Ik kan niet langer alleen maar toekijken.” De stem van haar broer is zwaar en schel. Hij slaat met zijn vuist op de tafel.
Langzaam komt Catherina het huis ingelopen in haar doorweekte kleding. Kees en haar moeder draaien zich naar haar om en worden lijkbleek. Haar moeder komt op haar afgesneld om haar uit haar jas te helpen en Kees schuift een stoel naar achter bij de tafel. Zodra ze gaat zitten, merkt ze pas hoeveel pijn ze tussen haar been heeft en kijkt naar beneden. Nu snapt ze de bleken gezichten van haar moeder en broer. Op haar rok zit een grootte rode vlek, bloed.
“Wat is er gebeurd?” vraagt haar moeder terwijl ze Catherina haar gezicht in haar handen neemt. Spontaan begint Catherina te huilen. Met moeite brengt ze uit: “Ze zijn hier. Een van hen heeft me vast gepakt en ik ben niet kuis meer. Sorry mam, hoe kan ik ooit na de oorlog nog trouwen?”
Waardoor ze nog harder begint te huilen. Haar moeder drukt d’r tegen haar borst en maakt sussende geluiden. Haar broer daarentegen begint tegen alles wat hij tegenkomt aan te schoppen.
“Zie je wel moeders. Dit is nu precies wat ik bedoelde. Hiervoor wilde ik waarschuwen. Het was geen bangmakerij wat ik je kwam vertellen. Hoe ik het heb gehoord doet er niet toe, maar ik wist dat ze onderweg waren naar Emmen. Ze zijn vanuit het zuiden gevlucht naar hier. Het eerste wat die schoften doen, is zich vergrijpen aan mijn zusje.”
Alle laatste ingehouden woede komt eruit. als hij met zijn arm alles wat op tafel staat in een keer door de ruimte maait. Met een oerkreet maakt hij zijn woede en frustratie duidelijk.
“Het spijt me moeder, maar ik kan niet langer toe kijken, Je weet dat ik dat al niet helemaal deed, maar ik ga nu nog dieper. Ze zijn nu echt te ver gegaan.” Hij kijkt het naar Catherina. “Ik zweer je op mijn leven zusje, hij zal hiervoor boeten.” Hij pakt zijn jas en loopt de deur uit.
Het duurt twee dagen voor Kees weer terug komt. Hij is vies en grauw, bijna verwilderd en wil niet zeggen waar hij de laatste dagen is geweest. Het enige wat hij loslaat is; “Blijf 22 februari binnen of uit de buurt van de Lindenhof.”
Catherina en haar ouders wisselen bezorgt blikken met elkaar. Sinds de Duitsers hun intrek hadden genomen in de Lindenhof, was het leven in deze ijzige winter nog onaangenamer geworden, dan dat het de hele oorlog al was. Vader wordt ineens iedere morgen opgehaald door een grote legervrachtwagen en met geluk is hij rond etenstijd weer thuis, maar het kan ook rustig tegen de tijd van de avondklok zijn. Hij is doodmoe, gebroken en zit van top tot teen onder de modder. Het werk wat ze hem laten doen moet zwaar zijn en ze geven hem waarschijnlijk niks of nauwelijks te eten, want hij lijkt per dag af te vallen. Toch staat haar vader krachtig op en loopt achter Kees aan naar boven en hoort ze alleen het gebrom van mannenstemmen.
De dagen en weken die volgen zijn gespannen. Er zijn meer mensen in het dorp die weten wat er gaat gebeuren, dat merk je. Op 22 februari wordt vader gewoon opgehaald voor het werk, wat Catherina helemaal niet zint. Wat haar nog minder zint, is het feit dat Kees in de middag de deur uit gaat.
“Mam, haal hem terug. Wij mogen ook niet weg. Iedereen is bang, gespannen en hij gaat weg.”roept Catherina wijzend naar de deur.
Haar moeder kijkt haar bedroefd aan, ze staat machteloos. De hele dag zitten ze samen gespannen in de keuken. Tot ze ineens laag vliegtuigen horen overkomen. Niet veel later volgen er een paar enorme knallen. Ze duiken van schrik onder tafel en blijven daar uren zitten. Zelfs tot vader thuiskomt.
“Waar is Kees!” vraagt hij op een ongebruikelijk verwilderde toon.
“Hij is vanmiddag weggegaan en niet teruggekomen.” zegt moeder bezorgd. Op datzelfde moment gaat de achterdeur open en stappen Jan en Mart naar binnen. Hun gezichten rood van tranen en schaamte.
“Uhmmmm, we kunnen niet teveel zeggen. Jullie hebben de vliegtuigen gehoord. Bij de organisatie hiervan was Kees betrokken. Het was bedoeld voor het Lindenhof, maar het is misgegaan. We hadden wachtposten bij villa’s in de omgeving en helaas is de villa waar Kees wacht hield getroffen.”
Zwijgend kijken beide jongens naar beneden. Moeder begint zachtjes te huilend heen en weer te wiegen, vader stapt op de jongens af en pakt ze bij de kraag.
“Hoe durf je hier in huis binnen te vallen en deze onzin te vertellen. Zeg gewoon waar Kees is.” Terwijl hij de jongens vast heeft en hij de blikken in hun ogen ziet, komt het besef van het geheel binnen. “Kees is gebombardeerd?”
Beide jongens knikken en weten niet wat ze moeten zeggen. Geruisloos verlaten ze het huis.
Het onmogelijke is waar geworden, de winter is nog ijziger geworden dan dat hij al was. Moeder praat niet meer, alles wat er aan eetbaars op de boerderij was is op. Ze zijn begonnen de schuur plank voor plank af te breken om warmte te stoken. Als langzaam de lente zijn gezicht laat zien in het land, gaat dit samen met spannend nieuws. Coevorden is bevrijd en het schijnt dat de geallieerden richting Ter Apel trekken. Zou het nu dan echt gaan gebeuren. Catherina is haar geloof in vrijheid kwijt. De dood van Kees, haar moeder is niets meer dan een spook en haar vader lijkt wel 80.
Op 10 april 1945 wordt het duidelijk wat haar vader al die tijd heeft gedaan. De geallieerden komen vanuit verschillende richtingen op Emmen af. Bij het Oranjekanaal hadden de Duitsers zich ingegraven, nou ja, ze hadden zich laten ingraven. Urenlang klinkt het alsof de wereld vergaat. Er wordt geschoten met klein en grof geschut.
“Mam, pap we gaan als nog dood of niet?” snikt Catherina van angst.
“Heb vertrouwen schat, ze zijn al zover gekomen, ze moeten nu de laatste moffen doodtrappen en dan zijn we vrij.” zegt haar moeder ongehoord fel. Na 5 uur van ongekend geweld valt er ineens een stilte over het dorp. Na 2 uur durven ze naar buiten. Het moment dat ze er 100% zeker van zijn dat de legervoertuigen die nu door de straat rijden niet Duits zijn, maar Pools en hier en daar een Canadees. Vrijheid……..
Leave A Reply